Ds. H.J. Boiten-Em. Amersfoort-Centrum
(Ex 12:12) Met de zesde plaag komt het gevecht tussen Jahwe, de God van de Hebreeën en de goden in een nieuw stadium. Wat is er allemaal nieuw? Een grote epidemie breekt los over mens en dier: etterende zweren, een onbekende ziekte. Het is heel beangstigend, nu voor het eerst de Egyptenaren zèlf worden getroffen. Hoe onaangenaam de vorige rampen ook waren, de mensen in Egypte werden getroffen in hun vee en in hun goden, maar zij zèlf bleven als het ware buiten schot. Dit wordt nu anders. Hun eigen lichamen raken aangetast. En voor het eerst zijn de wijzen en geleerden zèlf nadrukkelijk slachtoffer. Voortaan komen ze in het verhaal niet meer voor. De tempel zit tijdens die laatste plagen dicht. Geen mens kan God naderen. Die laatste rampen zijn niet meer door smeekbeden te keren. Voor het eerst lees je bij deze plaag, dat de Here zelf ervoor zorgt dat Farao hardnekkig bleef weigeren. De Here verhardde zijn hart. Gods woede gaat zich ontladen. Ook in woede is er niemand als de Here, onze God. Toch zal die Here en God de gemeente van Christus, zijn volk en kinderen in de weg van oordelen uit alle nood bevrijden.
Hij heeft in Christus zijn volk zeer lief. Bekeer je dan, nu het nog kan.